Toespraken van Driel, Elst, Heteren, Randwijk, Slijk-Ewijk/Oosterhout en Zetten.

Driel: mevrouw José Rouwenhorst, gemeenteraadslid

Beste mensen,

Morgen vieren we dat we al bijna 80 jaar in vrijheid leven. Vandaag staan we stil bij het feit er grote offers voor die vrijheid zijn gebracht. Dat was nodig. Want ons land ging 5 jaar lang gebukt onder het naziregime, een ideologie van haat en vernietiging. Sommigen kwamen in verzet. En betaalden daar de hoogste prijs voor. Zoals Gerrit Peters uit Driel.

Gerrit Peters woont dan in de straat Leedjes, nummer 10. Hij werkt als arbeider in de Hevea-rubberfabriek in Doorwerth. Daar breekt op vrijdag 30 april een staking uit, als onderdeel van de April-meistakingen van 1943. Gerrit, die actief is in het verzet in zijn dorp, sluit zich hierbij aan.

De bezetter is vastbesloten deze golf van stakingen, die zich over grote delen van Nederland verspreidt, ongenadig en met harde hand neer te slaan. Hij laat op vele plaatsen doodseskaders rondrijden, in de overtuiging dat er doden nodig zijn om rust en orde te herstellen.

Daarnaast richt de bezetter speciale rechtbanken in. Hier worden stakers of anderen die tot staken hebben opgeroepen, voor de ‘rechter’ gebracht. Van een eerlijke procesgang is geen sprake. Deze processen zijn vooral bedoeld om doodvonnissen uit te spreken en die van een juridisch sausje te voorzien.

Op maandag 3 mei 1943 lijkt de bezetter de greep op de samenleving terug te krijgen. Het motiveert hem om in de nog bestaande stakingshaarden extra fel in te grijpen. Deze radicalisering doet zich in verschillende provincies voor. In Gelderland leidt ze onder meer tot arrestaties bij de Heveafabriek. In totaal 7 mannen worden opgepakt. Onder hen Gerrit Peters, die niet in de fabriek aanwezig is. Hij wordt in Driel van huis gehaald.

Bedrijfsleider Henri Munter treedt voor de gearresteerden in het krijt. Hij is niet opgepakt, maar probeert hun levens te redden door zich verantwoordelijk te stellen. De bezetter arresteert ook hem en laat één van de gearresteerden vrij.

Gerrit Peters, Henri Munter en 5 anderen worden even later door het Polizeistandgericht ter dood veroordeeld. Ze worden nog diezelfde dag gefusilleerd op de Waterberg bij Arnhem. Gerrit is dan 45 jaar oud.

Hier houdt het niet op. Op bevel van de bezetter mogen de nabestaanden niet weten waar hun dierbaren gefusilleerd zijn of begraven liggen. Er is echter een inwoner van Arnhem die in deze dagen schoten hoort. Hij meldt het na de bevrijding, met het resultaat dat in 4 graven in totaal 19 slachtoffers worden gevonden. Ze kunnen allemaal worden geïdentificeerd.

Gerrit Peters wordt op 7 juni 1945 herbegraven op de protestantse begraafplaats, hier in Driel. Zijn dorpsgenoten betalen de grafsteen.

Ik vind het belangrijk om stil te staan bij zijn verhaal en dat van andere oorlogsslachtoffers. Want – en ik citeer holocaustoverlevende Elie Wiesel: 
"Het herinneren van de verhalen van oorlogsslachtoffers is een daad van eerbetoon aan hun lijden en een toewijding om te voorkomen dat dergelijk leed zich ooit herhaalt”.

Dat herinneren is hard nodig. Nu misschien wel meer dan ooit. 

We zien dat oorlog dichterbij is gekomen. Letterlijk, door de Russische invasie van Oekraïne. Maar ook als ik kijk naar ons eigen land, dan lijken de omstandigheden een beetje op die in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Ook toen was er polarisatie, antisemitisme, onzekerheid en instabiliteit. Dat zorgde voor een vruchtbare bodem voor het gedachtegoed van de nazi’s.

Laat vandaag de uitkomst niet hetzelfde zijn. Laten we met elkaar de geschiedenis ongelijk bewijzen. Laten we zie dat het wél anders kan, ook al is de situatie vergelijkbaar met toen. 

Door de verhalen van toen te blijven vertellen. Door open staan voor de ander, ongeacht de afkomst of het geloof van die ander. Door belangstelling te tonen, niet zo snel te oordelen en door je goed te laten informeren. Want ik geloof dat kennis de deur opent naar begrip voor de ander.

Wat dat betreft maak ik mij wel zorgen over mensen die de holocaust ontkennen en het toenemend antisemitisme. En over het feit dat we - meer dan voorheen - berichten horen van Joodse kinderen die vandaag de dag niet meer naar school durven. Van Joodse mensen die op straat worden uitgescholden en die zelfs zeggen ‘we pakken onze spullen en gaan naar Israël’.

De basis van onze samenleving, in een democratische rechtsstaat, is juist dat iedereen een plek heeft. Dat je vrij bent om te kiezen, te geloven en te zijn wie je wilt zijn. Dat je daar uiting aan mag geven, daar voor mag opkomen.

Dat is een groot goed en zeker niet vanzelfsprekend. Daar zijn grote offers voor gebracht.

Vandaag, 4 mei 2024, gedenken wij hen die voor die vrijheid zijn gestorven. Burgers en militairen. Mannen en vrouwen. Wij gedenken hen met gevoelens van respect en grote dankbaarheid.

Hier, in Driel. In de andere kernen van de gemeente Overbetuwe. Op de Dam. In heel Nederland.

Herdenken, opdat wij niet vergeten. Dank u wel.

Elst: burgemeester Patricia Hoytink-Roubos

Beste aanwezigen,

Morgen vieren we dat we al bijna 80 jaar in vrijheid leven. Vandaag staan we stil bij het feit er grote offers voor die vrijheid zijn gebracht. Dat was nodig. Want ons land ging 5 jaar lang gebukt onder het naziregime, een ideologie van haat en vernietiging. Dat regime kreeg vooral gezicht door een enorme haat tegen Joden.
Met de holocaust als resultaat. Op beestachtige wijze werden bijna 6 miljoen Joden vermoord.

Ook hier in Elst woonden een aantal Joodse gezinnen. In de loop van de Tweede Wereldoorlog werden zij opgepakt en afgevoerd. 2 jaar geleden hebben we op trottoirs in de Dorpsstraat en langs Rijksweg Noord 10 zogenaamde ‘struikelstenen’ geplaatst. Deze stenen herinneren ons aan deze Joodse dorpsgenoten en het enorme onrecht wat hen is aangedaan. En dat we hun verhalen niet mogen vergeten.

Bijvoorbeeld het verhaal van Salomon Manassen. Hij woonde hier in Elst in een fraai en ruim pand aan de Rijksweg Noord. Salomon was slager en werkte in de ‘Betuwsche Vleeschhouwerij’, de zaak die hij van zijn vader had overgenomen. Op 10 april 1943 werd Salomon opgepakt, evenals zijn broer Eugenius en diens vrouw Rachel.

Eerst werden ze naar kamp Vught getransporteerd, om uiteindelijk via kamp Westerbork afgevoerd te worden naar vernietigingskamp Sobibor in Polen. De 2 mannen werden vervolgens doorgestuurd naar kamp Dorohucza. Dat was een berucht werkkamp voor turfstekers. Het kamp was omgeven met prikkeldraad. Er was continue een machinegeweer op de gevangenen gericht om ervoor te zorgen dat ze niet zouden ontsnappen.

De levensomstandigheden in kamp Dorohucza waren erbarmelijk. De gemiddelde levensverwachting was dan ook slechts enkele weken. 2 keer per dag kregen de gevangen een zwarte vloeistof die koffie werd genoemd. Drinkwater kregen ze niet. Verder was er een dunne soep van zuurkool en een heel klein beetje hondenvlees.

De gevangenen konden zich wassen in de beek. Salomon hield het er nog 6 maanden uit. Op 30 november 1943 werden de ontberingen hem teveel en overleed hij. Salomon was toen 59 jaar oud.

Zijn huis aan Rijksweg Noord raakte in oktober 1944 zwaar beschadigd bij het Duitse offensief tegen Elst. Het werd afgebroken en de nieuwe woningen die hiervoor in de plaats kwamen vervaagden de herinneringen aan Salomon Manassen en zijn familie.

De 10 struikelstenen, maar ook dit monument hier, zijn bedoeld om ons weer even bij die persoonlijke verhalen stil te zetten en te laten reflecteren. "Het herinneren van de verhalen van oorlogsslachtoffers is een daad van eerbetoon aan hun lijden en een toewijding om te voorkomen dat dergelijk leed zich ooit herhaalt”, zo sprak holocaustoverlevende Elie Wiesel. 

Dat herinneren is hard nodig. Nu misschien wel meer dan ooit. We zien dat oorlog dichterbij is gekomen. Letterlijk, door de Russische invasie van Oekraïne. Maar ook als ik kijk naar ons eigen land, dan lijken de omstandigheden een beetje op die in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Ook toen was er polarisatie, antisemitisme, onzekerheid en instabiliteit. Dat zorgde voor een vruchtbare bodem voor het gedachtegoed van de nazi’s.

Laat vandaag de uitkomst niet hetzelfde zijn. Laten we met elkaar de geschiedenis ongelijk bewijzen. Laten we zie dat het wél anders kan, ook al is de situatie vergelijkbaar met toen. Door de verhalen van toen te blijven vertellen. Door open staan voor de ander, ongeacht de afkomst of het geloof van die ander.

Door belangstelling te tonen, niet zo snel te oordelen en door je goed te laten informeren. Want ik geloof dat kennis de deur opent naar begrip voor de ander. Wat dat betreft maak ik mij wel zorgen over mensen die de holocaust ontkennen en het toenemend antisemitisme.

En over het feit dat we - meer dan voorheen - berichten horen van Joodse kinderen die vandaag de dag niet meer naar school durven. Van Joodse mensen die op straat worden uitgescholden en die zelfs zeggen ‘we pakken onze spullen en gaan naar Israël’. De basis van onze samenleving, in een democratische rechtsstaat, is juist dat iedereen een plek heeft. Dat je vrij bent om te kiezen, te geloven en te zijn wie je wilt zijn.

Dat je daar uiting aan mag geven, daar voor mag opkomen. Dat is een groot goed en zeker niet vanzelfsprekend. Daar zijn grote offers voor gebracht. Vandaag, 4 mei 2024, gedenken wij hen die voor die vrijheid zijn gestorven. Burgers en militairen. Mannen en vrouwen. Wij gedenken hen met gevoelens van respect en grote dankbaarheid.

Hier, in Elst. In de andere kernen van de gemeente Overbetuwe. Op de Dam.In heel Nederland.

Herdenken, opdat wij niet vergeten. Dank u wel.

Heteren: wethouder Dimitri Horsthuis-Tangelder

Beste mensen,

Morgen vieren we dat we al bijna 80 jaar in vrijheid leven. Vandaag staan we stil bij het feit er grote offers voor die vrijheid zijn gebracht. Dat was nodig. Want ons land ging 5 jaar lang gebukt onder het naziregime, een ideologie van haat en vernietiging. Bij de gevechten kwamen niet alleen veel militairen om het leven.

Ook onschuldige burgers lieten het leven. Zoals Gerrit Bloem. Hij werd geboren op 25 september 1918 en kwam op 24 september 1944 om het leven. Een dag voordat hij 26 jaar geworden zou zijn. Hij ligt hier begraven. Op een paar passen van zijn graf liggen de Britse luchtmachtsoldaten die in dezelfde septemberdagen bij Heteren zijn omgekomen.

Op zijn grafsteen staat: ‘Onze geliefde zoon, bruidegom en broeder’. Dat ‘bruidegom’ duidt er op dat Gerrit op het punt stond te trouwen. Hij was in ondertrouw, het huwelijk was al aangekondigd. Door het wrede toeval waar oorlogen patent op hebben, kwam er een begrafenis in plaats van een bruiloft. Gerrit Bloem woonde met zijn moeder op de boerderij De Hooge Weide aan de Drielse Rijndijk. Toen de strijd om de Arnhemse Rijnbrug woedde, waren de meeste bewoners van De Hooge Weide en andere boerderijen geëvacueerd.

Gerrit was achtergebleven om voor het vee te zorgen. Op 24 september 1944, toen er aan de ten noorden van de Neder-Rijn nog hevig gevochten werd, was hij het weiland in gegaan om de koeien te melken. Daar werd hij dodelijk getroffen door Duits artillerievuur vanaf de hellingen aan de overkant. Een zwager en een ambtenaar van de gemeente hebben hem begraven.

Een nicht van Gerrit, Annette Bloem, deed wat naspeuringen naar het lot van haar oom. Ik vind het mooi en belangrijk dat ook nu nog deze verhalen boven water komen. Want – en ik citeer holocaustoverlevende Elie Wiesel:

"Het herinneren van de verhalen van oorlogsslachtoffers is een daad van eerbetoon aan hun lijden en een toewijding om te voorkomen dat dergelijk leed zich ooit herhaalt.”

Dat herinneren is hard nodig. Nu misschien wel meer dan ooit. We zien dat oorlog dichterbij is gekomen. Letterlijk, door de Russische invasie van Oekraïne.

Maar ook als ik kijk naar ons eigen land, dan lijken de omstandigheden een beetje op die in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Ook toen was er polarisatie, antisemitisme, onzekerheid en instabiliteit. Dat zorgde voor een vruchtbare bodem voor het gedachtegoed van de nazi’s. Laat vandaag de uitkomst niet hetzelfde zijn. Laten we met elkaar de geschiedenis ongelijk bewijzen. Laten we zie dat het wél anders kan, ook al is de situatie vergelijkbaar met toen. 

Door de verhalen van toen te blijven vertellen. Door open staan voor de ander, ongeacht de afkomst of het geloof van die ander. Door belangstelling te tonen, niet zo snel te oordelen en door je goed te laten informeren. Want ik geloof dat kennis de deur opent naar begrip voor de ander.

Wat dat betreft maak ik mij wel zorgen over mensen die de holocaust ontkennen en het toenemend antisemitisme. En over het feit dat we - meer dan voorheen - berichten horen van Joodse kinderen die vandaag de dag niet meer naar school durven. Van Joodse mensen die op straat worden uitgescholden en die zelfs zeggen ‘we pakken onze spullen en gaan naar Israël’. 

De basis van onze samenleving, in een democratische rechtsstaat, is juist dat iedereen een plek heeft. Dat je vrij bent om te kiezen, te geloven en te zijn wie je wilt zijn. Dat je daar uiting aan mag geven, daar voor mag opkomen. Dat is een groot goed en zeker niet vanzelfsprekend. Daar zijn grote offers voor gebracht. 

Vandaag, 4 mei 2024, gedenken wij hen die voor die vrijheid zijn gestorven. Burgers en militairen. Mannen en vrouwen. Wij gedenken hen met gevoelens van respect en grote dankbaarheid.

Hier, in Heteren. In de andere kernen van de gemeente Overbetuwe. Op de Dam. In heel Nederland.

Herdenken, opdat wij niet vergeten. Dank u wel.

Randwijk: wethouder René Post

Beste mensen, 

Morgen vieren we dat we al bijna 80 jaar in vrijheid leven. Vandaag staan we stil bij het feit er grote offers voor die vrijheid zijn gebracht. Dat was nodig. Want ons land ging 5 jaar lang gebukt onder het naziregime, een ideologie van haat en vernietiging. Bij de gevechten kwamen niet alleen veel militairen om het leven.
Ook onschuldige burgers lieten het leven.

Zoals Wim Burgers en Dries Gerritsen uit Randwijk. Wim Burgers is de opa van Wim Florissen. Wim is hier vandaag ook aanwezig. Na het mislukken van Operatie Market Garden in september 1944 kwam het front in de Betuwe te liggen. Dit werd uiteindelijk het langst stilstaande front in Europa. Maar liefst 198 dagen werd in deze omgeving regelmatig gevochten.

Al vrij snel na Market Garden werden de inwoners van Randwijk geëvacueerd. De meeste mensen uit de Betuwe trokken naar het zuiden, dat toen al bevrijd was. Zo ook de familie Burgers. Zij woonden toen aan de Bredeweg. Mevrouw Burgers vertrok met haar 3 kinderen. De oudste was op dat moment 13 jaar en de jongste nog maar één jaar. Zij vertrokken naar Best in Noord Brabant.

Haar man, Wim Burgers – de groenteboer van Randwijk in die tijd - en haar broer Dries Gerritsen bleven achter in Randwijk met nog een aantal andere inwoners. Wim en Dries zorgden ervoor dat de achterblijvers voorzien werden van groenten.

Op 1 oktober waren Wim en Dries onderweg en werden in Valburg dodelijk getroffen door rondvliegende granaatscherven, afkomstig van Duits geschut. Toen mevrouw Burgers terug kwam in Randwijk trof ze een in puinhoop aan. Het dorp was door de bombardementen en de onderwaterzetting van december 1944 voor een groot deel vernield.

Ook van de woning aan de Bredeweg was niets meer over. Daar stond ze dan. 
Zonder woning, zonder echtgenoot, maar wel met 3 kinderen waar ze verantwoordelijk voor was. De familie Siccema bood aan om bij hen in te komen wonen. Na de oorlog kreeg mevrouw Burgers met haar kinderen een noodwoning aan de Bredeweg. Daar heeft ze gelukkig nog fijn kunnen wonen, totdat de gezinswoning aan de Bredeweg klaar was en ze daar met haar gezin in kon trekken.

Ik vind het mooi en belangrijk dat Wim Florissen dit verhaal wilde delen. 
Want – en ik citeer holocaustoverlevende Elie Wiesel: "Het herinneren van de verhalen van oorlogsslachtoffers is een daad van eerbetoon aan hun lijden en een toewijding om te voorkomen dat dergelijk leed zich ooit herhaalt.”

Dat herinneren is hard nodig. Nu misschien wel meer dan ooit. We zien dat oorlog dichterbij is gekomen. Letterlijk, door de Russische invasie van Oekraïne.

Maar ook als ik kijk naar ons eigen land, dan lijken de omstandigheden een beetje op die in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Ook toen was er polarisatie, antisemitisme, onzekerheid en instabiliteit. Dat zorgde voor een vruchtbare bodem voor het gedachtegoed van de nazi’s. Laat vandaag de uitkomst niet hetzelfde zijn. Laten we met elkaar de geschiedenis ongelijk bewijzen. Laten we zie dat het wél anders kan, ook al is de situatie vergelijkbaar met toen. 

Door de verhalen van toen te blijven vertellen. Door open staan voor de ander, ongeacht de afkomst of het geloof van die ander. Door belangstelling te tonen, niet zo snel te oordelen en door je goed te laten informeren. Want ik geloof dat kennis de deur opent naar begrip voor de ander. 

Wat dat betreft maak ik mij wel zorgen over mensen die de holocaust ontkennen en het toenemend antisemitisme. En over het feit dat we - meer dan voorheen - berichten horen van Joodse kinderen die vandaag de dag niet meer naar school durven. Van Joodse mensen die op straat worden uitgescholden en die zelfs zeggen ‘we pakken onze spullen en gaan naar Israël’. 

De basis van onze samenleving, in een democratische rechtsstaat, is juist dat iedereen een plek heeft. Dat je vrij bent om te kiezen, te geloven en te zijn wie je wilt zijn. Dat je daar uiting aan mag geven, daar voor mag opkomen. 

Dat is een groot goed en zeker niet vanzelfsprekend. Daar zijn grote offers voor gebracht. 

Vandaag, 4 mei 2024, gedenken wij hen die voor die vrijheid zijn gestorven. Burgers en militairen. Mannen en vrouwen. Wij gedenken hen met gevoelens van respect en grote dankbaarheid.

Hier, in Randwijk. In de andere kernen van de gemeente Overbetuwe. Op de Dam.
In heel Nederland.

Herdenken, opdat wij niet vergeten. Dank u wel.

Slijk-Ewijk/Oosterhout: de heer Elbert Elbers, plaatsvervangend voorzitter vd gemeenteraad

Beste mensen,

Morgen vieren we dat we al bijna 80 jaar in vrijheid leven. Vandaag staan we stil bij het feit er grote offers voor die vrijheid zijn gebracht. Dat was nodig. Want ons land ging 5 jaar lang gebukt onder het naziregime, een ideologie van haat en vernietiging. Bij de gevechten kwamen niet alleen veel militairen om het leven. Ook onschuldige burgers lieten het leven.

Wilhelmien Wanders maakte dit van dichtbij mee. Tijdens de oorlog woonde zij op boerderij ‘Welkom’ in Oosterhout. Samen met haar moeder, een zusje en 3 broertjes. Op een gegeven moment kregen ze Duitse soldaten in huis. Deze namen zo maar bezit van hun huis en spullen en gingen in de voorkamer, waar een piano stond, spelen, feesten en drinken. Ondertussen zat de familie angstig in de keuken.

Toen vanaf 17 september 1944 de gevechten in deze omgeving steeds erger werden, liet het gezin de luiken van hun boerderij dichtzitten en gingen ze in de kelder slapen. In die kelder hebben Wilhelmien en haar familie vreselijke angsten doorstaan. Op de ergste momenten zat haar moeder constant hardop te bidden. Verder zei niemand nog wat. Naast de boerderij liep een droog liggende sloot, waar een heel aantal inwoners van Oosterhout zich schuilhielden.

Op een gegeven moment wilden 2 van hen even naar huis om deken te halen. Ze hadden het namelijk koud gekregen. Helaas werd dit hun fataal, want ze werden geraakt door rondvliegende granaatscherven. Hans van Kesteren was op slag dood, maar mevrouw Rumpt heeft nog even geleefd. De moeder van Wilhelmien kalmeerde haar man en 2 zonen, die helemaal in paniek waren. Ook nam ze een fles rode wijn en probeerde met een lepeltje wat vocht bij mevrouw Van Rumpt naar binnen te brengen. Helaas mocht dit allemaal niet meer baten.

Een paar jaar geleden stond het verhaal van Wilhelmien Wanders in Oud Neis, het blad van de Historische Vereniging. Ik vind het belangrijk dat dit soort verhalen vastgelegd worden en hierbij stil te staan. Want – en ik citeer holocaustoverlevende Elie Wiesel: "Het herinneren van de verhalen van oorlogsslachtoffers is een daad van eerbetoon aan hun lijden en een toewijding om te voorkomen dat dergelijk leed zich ooit herhaalt”

Dat herinneren is hard nodig. Nu misschien wel meer dan ooit. We zien dat oorlog dichterbij is gekomen. Letterlijk, door de Russische invasie van Oekraïne. Maar ook als ik kijk naar ons eigen land, dan lijken de omstandigheden een beetje op die in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Ook toen was er polarisatie, antisemitisme, onzekerheid en instabiliteit. Dat zorgde voor een vruchtbare bodem voor het gedachtegoed van de nazi’s.

Laat vandaag de uitkomst niet hetzelfde zijn. Laten we met elkaar de geschiedenis ongelijk bewijzen. Laten we zie dat het wél anders kan, ook al is de situatie vergelijkbaar met toen. 

Door de verhalen van toen te blijven vertellen. Door open staan voor de ander, ongeacht de afkomst of het geloof van die ander. Door belangstelling te tonen, niet zo snel te oordelen en door je goed te laten informeren. Want ik geloof dat kennis de deur opent naar begrip voor de ander.

Wat dat betreft maak ik mij wel zorgen over mensen die de holocaust ontkennen en het toenemend antisemitisme. En over het feit dat we - meer dan voorheen - berichten horen van Joodse kinderen die vandaag de dag niet meer naar school durven. Van Joodse mensen die op straat worden uitgescholden en die zelfs zeggen ‘we pakken onze spullen en gaan naar Israël’. 

De basis van onze samenleving, in een democratische rechtsstaat, is juist dat iedereen een plek heeft. Dat je vrij bent om te kiezen, te geloven en te zijn wie je wilt zijn. Dat je daar uiting aan mag geven, daar voor mag opkomen. 

Dat is een groot goed en zeker niet vanzelfsprekend. Daar zijn grote offers voor gebracht. Vandaag, 4 mei 2024, gedenken wij hen die voor die vrijheid zijn gestorven. Burgers en militairen. Mannen en vrouwen. Wij gedenken hen met gevoelens van respect en grote dankbaarheid.

Hier, in Slijk-Ewijk en Oosterhout. In de andere kernen van de gemeente Overbetuwe. Op de Dam. In heel Nederland. 

Herdenken, opdat wij niet vergeten. Dank u wel.

Zetten: wethouder Wijnte Hol

Beste mensen,

Morgen vieren we dat we al bijna 80 jaar in vrijheid leven. Vandaag staan we stil bij het feit er grote offers voor die vrijheid zijn gebracht. Dat was nodig. Want ons land ging 5 jaar lang gebukt onder het naziregime, een ideologie van haat en vernietiging. Sommigen kwamen in verzet. En betaalden daar de hoogste prijs voor.
Zoals verzetsheld Pieter Oosterlee uit Zetten. Hij werd op 29 augustus 1920 geboren. Hier in Zetten. Zijn vader was directeur van de Normaalschool in Zetten.

Piet raakte als student betrokken bij het verzet. Zo werkte hij bijvoorbeeld mee aan het illegale blad ‘De Ploeg’. Na de zomer van 1943 werd Piet actief in het district Nijmegen van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Zijn schuilnaam was Piet van den Oever, maar hij werd ook wel Piet Betuwe genoemd. 
Piet stond bekend als een leuke, aardige vent, moedig en rustig, iemand die in de Betuwe heel wat afgesjouwd heeft voor de goede zaak. Hij smokkelde neergestorte geallieerden vliegers de Waal over en transporteerde wapens naar het verzet in de Betuwe.

Op zondag 22 oktober 1944 zou Piet Oosterlee een paar mannen en een bundel belangrijke papieren de Waal overbrengen. Ze waren net bezig een rubberbootje op te pompen toen zij plotseling door Duitsers werden omsingeld, gearresteerd en gevangen gezet in een school. De ochtend daarna ondernam Piet een vluchtpoging. 
Hij sprong door het raam van de verhoorruimte in de villa naast de school. Helaas kreeg de soldaat die buiten op wacht stond hem in het oog, waarop hij niet aarzelde en Piet neerschoot. Piet Oosterlee werd slechts 24 jaar oud.

Ik vind het belangrijk om stil te staan bij zijn persoonlijke verhaal en dat van andere oorlogsslachtoffers. Want – en ik citeer holocaustoverlevende Elie Wiesel:

"Het herinneren van de verhalen van oorlogsslachtoffers is een daad van eerbetoon aan hun lijden en een toewijding om te voorkomen dat dergelijk leed zich ooit herhaalt”.

Dat herinneren is hard nodig. Nu misschien wel meer dan ooit. We zien dat oorlog dichterbij is gekomen. Letterlijk, door de Russische invasie van Oekraïne.

Maar ook als ik kijk naar ons eigen land, dan lijken de omstandigheden een beetje op die in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Ook toen was er polarisatie, antisemitisme, onzekerheid en instabiliteit. Dat zorgde voor een vruchtbare bodem voor het gedachtegoed van de nazi’s. Laat vandaag de uitkomst niet hetzelfde zijn. Laten we met elkaar de geschiedenis ongelijk bewijzen. Laten we zie dat het wél anders kan, ook al is de situatie vergelijkbaar met toen. 

Door de verhalen van toen te blijven vertellen. Door open staan voor de ander, ongeacht de afkomst of het geloof van die ander. Door belangstelling te tonen, niet zo snel te oordelen en door je goed te laten informeren. Want ik geloof dat kennis de deur opent naar begrip voor de ander.

Wat dat betreft maak ik mij wel zorgen over mensen die de holocaust ontkennen en het toenemend antisemitisme. En over het feit dat we - meer dan voorheen - berichten horen van Joodse kinderen die vandaag de dag niet meer naar school durven. Van Joodse mensen die op straat worden uitgescholden en die zelfs zeggen ‘we pakken onze spullen en gaan naar Israël’.

De basis van onze samenleving, in een democratische rechtsstaat, is juist dat iedereen een plek heeft. Dat je vrij bent om te kiezen, te geloven en te zijn wie je wilt zijn. Dat je daar uiting aan mag geven, daar voor mag opkomen. Dat is een groot goed en zeker niet vanzelfsprekend. Daar zijn grote offers voor gebracht.

Vandaag, 4 mei 2024, gedenken wij hen die voor die vrijheid zijn gestorven. 
Burgers en militairen. Mannen en vrouwen. Wij gedenken hen met gevoelens van respect en grote dankbaarheid.

Hier, in Zetten. In de andere kernen van de gemeente Overbetuwe. Op de Dam.
In heel Nederland.

Herdenken, opdat wij niet vergeten. Dank u wel.