Toespraken dodenherdenking 4 mei 2025

Op 4 mei herdenken we in onze gemeente alle Nederlandse oorlogsslachtoffers sinds de Tweede Wereldoorlog. In een aantal dorpen sprak een lid van het college van burgemeester en wethouders. De toespraken hebben een gezamenlijke kern, maar zijn aangevuld met een persoonlijk verhaal dat past bij het dorp en de lokale herdenking.

Op deze pagina leest u de toespraken terug. Zo kunt u het moment van herdenken nog eens beleven, ook als u er niet bij kon zijn.

Driel

4 mei 2025 - Katholieke kerk in Driel 
Toespraak door wethouder Evert Westerbeek

Dames en heren, jongens en meisjes,

Vanavond wil ik jullie graag een verhaal vertellen. 
Jullie hebben er misschien eerder wat over in de krant gelezen. 
Het is het verhaal van een jongetje, Tommie Land. 
Een kind van amper drieënhalf jaar oud, dat samen met zijn zusje Gaby moest onderduiken. 
Niet in een achterhuis in Amsterdam, maar in een gewoon huis, in ons eigen Driel.

Twee jaar lang bood het echtpaar Jan en Hanneke van Binsbergen hen onderdak. 
Zij namen deze twee Joodse kinderen op in hun gezin, als ware het hun eigen kinderen. 
Ze gaven hen een plaats aan tafel, een plekje in bed, een stoel in de kerk - maar bovenal: ze gaven hen veiligheid. 
En liefde.
In een tijd waarin één vergissing, één foute blik, het verschil kon betekenen tussen leven en dood.

Jan en Hanneke namen een enorm risico. 
Ze hadden al zes kinderen. 
Een buurman was lid van de NSB. 
En toch deden ze wat juist was. 
Niet omdat ze daarvoor bedankt wilden worden, niet om later erkend te worden. 
Hanneke zei ooit: “Daarvoor hebben we het niet gedaan.” 
Dat typeert hen. Stil, moedig, menselijk.

Tommie, later Tom, is 85 jaar geworden.
Vorige maand is hij overleden.  
Hij noemde Jan en Hanneke zijn tweede vader en moeder. 
En dat is niet overdreven. 
Hij speelde hier in de boomgaard met zijn nieuwe broertjes, at mee aan tafel, bad mee voor het eten. En wanneer hij stout was – zoals ieder kind af en toe is – werd hij gecorrigeerd, net als de anderen. Hij hoorde erbij. 
Dat is misschien wel het grootste geschenk dat je een kind kunt geven: ergens bij horen.

En toch... die schijnbare gewone dagen zaten vol spanning. 
Tom herinnerde zich hoe hij, toen Duitse soldaten het erf op kwamen, verontwaardigd zei: “Ik ben Tommie!” 
Omdat ze vroegen of er ‘Tommies’ – Britse soldaten – waren. 
Het was onschuldig, kinderlijk, ontwapenend. 
Maar het had fataal kunnen zijn.

Dat is wat oorlog doet. 
Het zet gewone mensen tegenover onmenselijke keuzes. 
Het dwingt kinderen om stil te zijn, om te verbergen wie ze zijn. 
En het vraagt van anderen – zoals de familie Van Binsbergen – een bovenmenselijke moed.

Tijdens operatie Market Garden in september ’44, werd ook dit huis getroffen. 
De woning brandde af, de familie moest vluchten. 
Onder granaatvuur, door de regen. 
Met kleine kinderen, oude mensen in een kruiwagen. 
Ze zochten een veilig heenkomen in Herveld, later in Someren. 
Alles achterlatend, behalve hun menselijkheid.

Na de oorlog, zo’n 8 maanden later, keerde de familie terug. 
Naar een verwoest dorp, naar puin. 
Maar ze bouwden opnieuw op. 
Niet alleen hun huis, maar ook hun gemeenschap. 
Ze gaven Driel zijn ziel terug.

Vandaag zijn Jan en Hanneke niet meer onder ons. 
Maar hun daad leeft voort. 
In hun kinderen en kleinkinderen. 
In iedereen die hoort wat zij gedaan hebben. 
En vooral: in Driel.

Want vrijheid begint klein. 
In daden die niemand ziet. 
In keuzes waarvan niemand weet.
 In mensen die durven zeggen: “Ik help jou.” 
Ook als het gevaarlijk is. Juist dan.

Dat is waarom we herdenken. 
Niet om stil te staan, maar om vooruit te gaan. 
Om te leren van moed. 
Om waakzaam te zijn voor uitsluiting, voor haat, voor onverschilligheid. 
Want die beginnen vaak klein. 
Net als de hoop, net als de liefde, net als de moed.

Vandaag herdenken we. 
Niet alleen de gevallenen, maar ook de redders. 
Niet alleen het verlies, maar ook de menselijkheid die bleef bestaan, zelfs in de donkerste tijd.       Zoals in het indrukwekkende verhaal over het echtpaar Van Binsbergen en hun twee onderduikertjes, opgetekend door Freddie Coenders van de Historische Kring Driel.

Laten we die verhalen blijven vertellen. 
Aan onze kinderen. 
En aan hun kinderen. 
Zodat we nooit vergeten wat hier is gebeurd. 
En wat hier is gered.

Maar wat bleef, was hun daad: twee kinderen beschermen, terwijl alles op instorten stond.

En daar wil ik vandaag bij stilstaan.

Want herdenken is geen jaarlijkse plechtigheid. 
Het zit in iedere dag. 
In hoe we elkaar aankijken. 
In hoe we luisteren. 
In hoe we spreken, ook – of juist – als het moeilijk is. 
Want vrijheid is niet vanzelfsprekend. 
Ze wordt bevochten. 
Door moedige mensen. 
Iedere generatie opnieuw.

En nu, in onze tijd, zien we opnieuw dreiging. 
Geen tanks aan de grens. 
Geen vliegtuigen boven de weilanden. 
Maar onzekerheid sluipt in andere vormen onze levens binnen. 
Denk aan cyberaanvallen, klimaatonrust en polarisatie in onze samenleving. 
En dan komt de vraag op: zijn wij voorbereid? 
Kunnen wij onszelf redden? 
En belangrijker nog: kunnen wij elkaar helpen?

Tegenwoordig noemen we dat zelfredzaamheid
Maar ik vind een ander woord nóg belangrijker: samenredzaamheid
Want alleen red je het niet. 
Niet toen, niet nu.

De kracht van onze samenleving zit in de gemeenschap. 
In buren die elkaar helpen. 
In dorpsgenoten die omzien naar elkaar. 
In mensen die iets doen, zonder dat er applaus voor nodig is.

Net als Jan en Hanneke.

Zij gaven Tommie en Gaby geen toekomst. 
Ze gaven ze het heden terug. 
En daarmee een kans op alles wat daarna kwam. 
Liefde, familie, werk, leven. 
Dat is wat daden doen. 
Ze reiken verder dan hun eigen tijd.

Dus laten we die verhalen blijven vertellen. 
Laten we kinderen vragen stellen aan hun opa’s en oma’s.
 Laten we leren van de moed van toen en ernaar leven in het nu. 
Want de vrijheid die wij vandaag hebben, vraagt om onderhoud. 
Om waakzaamheid. 
En om verbinding.

Herdenken is geen moment.
Het is een manier van leven.

Dank u wel.

Elst

4 mei 2025 - Grote Kerk
Toespraak door wethouder Wijnte Hol

Dames en heren, jongens en meisjes,

Vandaag herdenken we. 
Niet alleen de slachtoffers. 
Niet alleen de helden. 
We herdenken ook de gewone mensen die in ongewone tijden ongekende moed toonden. 
In de straten van Elst. 
In de kelders, in de kerken, in de boomgaarden. 
Hier.

We herdenken onder meer de drie mannen die op 14 september 1944 op deze plek werden gefusilleerd als wraak voor sabotage op het spoor. 
De heren Van Dijk, De Koning en Puthaar. 
Zij werden het gezicht van de willekeur van de bezetter. 
Hun namen staan gegrift op dit monument.
En in ons collectief geheugen.

Slechts enkele dagen later zou het dorp veranderen in een slagveld. 
Duizenden parachutes vulden de lucht, vliegtuigen daverden over ons heen. 
Wat begon als hoop op bevrijding, werd al snel een nachtmerrie van granaten, huis-aan-huis-gevechten en verwoesting.

Mensen schuilden onder de Grote Kerk. 
In duikers, waar ze gebukt zaten, met kinderen op schoot, soms dagenlang. 
Eén granaat trof bijna de kerk. 
En toch - wonder boven wonder - overleefden velen het.

De kerk brandde. 
De toren stond in vuur en vlam. 
Het centrum werd geraakt, de huizen vielen om. 
En toch - ook na de stilte die volgde op de laatste granaat - bleef Elst niet stil.

Dames en heren,

Herdenken is niet alleen stilstaan. 
Het is ook vooruitkijken. 
Want het verhaal van Elst eindigt niet in 1945. 

De wederopbouw van Elst begon met mensen. 
Met puinruimers, met dominees die preekten in schuren, met gezinnen die terugkwamen en zeiden: “We beginnen opnieuw.”

Zij geloofden in Elst. 
En in elkaar.

Vandaag hebben wij een andere opdracht. 
Geen stenen te stapelen, geen muren te metselen. 
Maar wel om te bouwen aan een samenleving waarin we onszelf en elkaar beschermen. 
Tegen cynisme. 
Tegen uitsluiting. 
Tegen het vergeten.

Want ook nu leven we in een tijd vol onzekerheid. 
De oorlog lijkt ver weg, maar de dreiging voelt soms dichtbij. 
Door cyberaanvallen vanuit Rusland, in spanningen tussen mensen, in de polarisatie van woorden. Vrijheid is nooit vanzelfsprekend. 
En dus vraagt die om onderhoud. 
Om waakzaamheid. 
En bovenal: om verbondenheid.

Met de toegenomen dreiging in de wereld is dat besef ook vandaag nog actueel.
Maar niet alleen om jezelf te kunnen redden - juist ook om het samen te doen.

We kunnen het hebben over zelfredzaamheid. 
Bijvoorbeeld door het inslaan van een noodpakket waarmee je 72 uur kunt overleven.
Maar laten we het ook hebben over ‘samenredzaamheid’.

Over hoe je je buren kunt helpen als het nodig is.
Over hoe we elkaar in de gaten houden, juist als het spannend wordt.

Want niemand bouwt een dorp alleen op.
Niemand stopt een brand alleen.
Niemand overleeft een oorlog zonder een ander.

Daarom zeg ik: herdenken is iets van iedere dag.
Het zit in hoe we elkaar aankijken. 
Hoe we spreken. 
Hoe we handelen als iemand buiten de boot dreigt te vallen. 
Het zit in kleine gebaren, en in grote keuzes.

Vandaag leggen we een krans.
We zijn twee minuten stil.

Maar morgen gaan we verder.
In de geest van diegenen die vielen.
In de geest van zij die bleven.
In de geest van samenredzaamheid.

Elst verloor 27% van zijn huizen, 100% van zijn zekerheid. 
En toch...het kwam terug. 
Omdat de inwoners van Elst erin geloofden.
Omdat ze zeiden: “Wij beginnen opnieuw.”

Laten wij vandaag zeggen: dat doen wij ook.
Wij kiezen voor elkaar.
Wij kiezen voor vrijheid.

En we doen dat in het besef dat vrijheid een prijs heeft gehad.
In dankbaarheid voor wie daarvoor zijn gevallen.

In het bijzonder de inwoners van Elst, zie die ook met naam en toenaam op het namenmonument staan. 

Vandaag herdenken wij hen.

Dank u wel.

Heteren

4 mei 2025 - Algemene Begraafplaats
Toespraak door burgemeester Patricia Hoytink-Roubos

Dames en heren, jongens en meisjes,

Wanneer we vandaag in Heteren stilstaan bij onze vrijheid, is het goed om ons te herinneren hoe het hier was. 
Hoe het hier was toen die vrijheid net was herwonnen. 
Nu 80 jaar geleden.

Toen Heteren werd bevrijd, was het dorp leeg. 
De mensen waren geëvacueerd, vanwege Market Garden, vanwege het water dat door de doorgestoken dijk bij Elden kwam. 
En toen ze terugkeerden, troffen ze een ravage aan.

Huisarts Alida van den Burg beschrijft het in het boek ‘Oorlog in het Koninkrijk’ dat vorige week in de Huiskamer van Heteren gepresenteerd is. Zo schrijft ze:

"Ik kan geen duidelijke beschrijving geven van de ravage; zoveel is zeker dat huizen die ieder mensch vroeger voor totaal onbewoonbaar zou hebben gehouden, nu met vreugde betrokken worden door dikwijls meer dan het oorspronkelijke gezin."

Slechts 8 procent van de huizen was nog enigszins bewoonbaar. 
In tuinen lagen matrassen, scherven, puin, meubels in het gras. 
In haar eigen achtertuin vond Alida een kampement van zandzakken, matten, en een geblakerde stoel.
Dat was ooit haar huiskamerstoel, maar nu een stille getuige van soldaten die er tijdelijk een veldkeuken van hadden gemaakt.
Verder schreef Alida:

“Onder de Japanse kers, daar in de hoek bij de schuur, lag de mat uit de keuken vol met restanten van inmaakpotten en flessen. Ik tilde er een hoekje van op, maar de zwerm vliegen en maden maakten nader onderzoek niet aanlokkelijk.”

Het is bijna niet voor te stellen, en toch moeten we het ons voorstellen. 
Omdat dit is waar het herdenken over gaat. 
Niet over cijfers of jaartallen. 
Maar over mensen. 
Over wat ze verloren. 
Over hoe ze verder moesten.

Zelf groeide ik op met verhalen uit die tijd. 
Mijn opa en oma woonden in Middenmeer. 
Toen de Duitsers op 17 april 1945 daar de dijken doorstaken, kwam de boerderij van mijn grootouders onder water te staan. 
Ze vluchtten naar Berkhout, waar mijn moeder in oktober 1945 werd geboren.

En hoewel mijn ouders de oorlog zelf niet bewust meemaakten, zat de nasleep ervan in ons dagelijks leven verweven.

Ik weet nog goed dat er bij ons thuis op zolder altijd wekpotten met voedsel stonden. 
Voor ons als kinderen was het normaal: die potten op zolder. 
Een voorraad, voor als het ooit nog eens nodig zou zijn. 
Voor de zekerheid. 
Je moest je kunnen redden.
Voor het geval dát.

Met de toegenomen dreiging in de wereld is dat besef ook vandaag nog actueel.
Maar niet alleen om jezelf te kunnen redden - juist ook om het samen te doen.
We kunnen het hebben over zelfredzaamheid.
Bijvoorbeeld door het inslaan van een noodpakket waarmee je 72 uur kunt overleven. 
Maar laten we het ook hebben over ‘samenredzaamheid’. 
Over hoe je je buren kunt helpen als het nodig is. 
Over hoe we elkaar in de gaten houden, juist als het spannend wordt.

Want niemand bouwt een dorp alleen op.
Niemand stopt een brand alleen.
Niemand overleeft een oorlog zonder een ander.

Herdenken is daarom niet alleen stilstaan. 
Het is ook vooruitkijken.
Want het verhaal van Heteren eindigt niet in 1945. 
Het gaat door in wie wij zijn geworden. 
In hoe wij omgaan met elkaar. 
In hoe wij reageren op dreiging - niet meer van tanks en kogels, maar van angst, verdeeldheid, verlies van vertrouwen.

De wederopbouw van Heteren begon met mensen.
Met puinruimers, met gezinnen die terugkwamen en zeiden:
“We beginnen opnieuw.”

Zij geloofden in Heteren.
En in elkaar.

Vandaag hebben wij een andere opdracht.
Geen stenen te stapelen, geen muren te metselen.
Maar wel om te bouwen aan een samenleving waarin we onszelf en elkaar beschermen.
Tegen cynisme.
Tegen uitsluiting.
Tegen het vergeten.

Want ook nu leven we in een tijd vol onzekerheid.
De oorlog lijkt ver weg, maar de dreiging voelt soms dichtbij.
Overal om ons heen, in nieuwe vormen.
Door landen als Rusland en China, die proberen invloed uit te oefenen met desinformatie en cyberaanvallen.
In spanningen tussen mensen. 
In de polariserende werking van woorden.

Vrijheid is nooit vanzelfsprekend.
En dus vraagt die om onderhoud.
Om waakzaamheid.
En bovenal: om verbondenheid.

Daarom zeg ik: herdenken is iets van iedere dag.
Het zit in hoe we elkaar aankijken.
Hoe we spreken.
Hoe we handelen als iemand buiten de boot dreigt te vallen.
Het zit in kleine gebaren, en in grote keuzes.

Vandaag zijn we twee minuten stil.
Maar morgen gaan we verder.

In de geest van diegenen die vielen.
In de geest van zij die bleven.
In de geest van samenredzaamheid.

Heteren verloor haar huizen. 
Haar zekerheid.
En toch...het kwam terug.
Omdat de inwoners van Heteren erin geloofden.
Omdat ze zeiden: “Wij beginnen opnieuw.”

Laten wij vandaag zeggen: dat doen wij ook.
Wij kiezen voor elkaar.
Wij kiezen voor vrijheid.

En we doen dat in het besef dat vrijheid een prijs heeft gehad.
In dankbaarheid voor wie daarvoor zijn gevallen.

Vandaag herdenken wij hen.

Dank u wel.

Randwijk

4 mei 2025 - Nederlands Hervormde Kerk
Toespraak door plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad van Overbetuwe de heer Elbert Elbers

Dames en heren, jongens en meisjes,

Het was zondag 17 september 1944.
De lucht boven Randwijk was vol vliegtuigen. 
Geen stukje blauwe hemel te zien. 
De spanning onder de dorpsgenoten groeide. 
Wat stond ons te wachten?

En toen: het geronk van motoren, het bulderen van kanonnen. 
De eerste parachutisten waren onderweg. 
De bevrijding leek nabij.

Maar met de hoop kwam ook de angst.

Randwijk, tot dan toe een rustig dorpje aan de Rijn, werd plots het toneel van strijd, vuur en verwoesting. 
Wat begon als verwachting van vrijheid, werd in de dagen daarna een nachtmerrie.

Getuige Jan Hendriks beschrijft hoe mensen haastig de dijk af renden toen Duitse granaten insloegen. Hoe kinderen de toren van de kerk werden uitgestuurd nadat daar een handgranaat werd gevonden. Hoe families onderdoken in schuilkelders, tussen angst en hoop, tussen granaten en gebeden.

En toch…tussen al dat geweld, tussen alle brokstukken en gebroken dromen, bleven mensen zorgen voor elkaar.

Dat is de geest die Randwijk typeert. 
Diezelfde geest die we vandaag eren. 
Want herdenken is niet alleen stilstaan bij wat verloren is gegaan. 
Het is ook stilstaan bij wat ons overeind hield -  toen, en nu.

Randwijk heeft veel geleden. 
Jan Hendriks beschrijft hoe het dorp in december 1944 overstroomde door een dijkdoorbraak bij Elden. 
Mensen werden geëvacueerd met rubberboten. 
Koeien en schapen verdronken. 
Huizen werden totaal verwoest. 
En toch - en tóch - kwamen mensen terug. 
Ze staken de handen uit de mouwen. 
Ze herbouwden Randwijk. 
Ze bouwden elkaar op.

Dat is samenredzaamheid
Niet alleen voor jezelf kunnen zorgen, maar ook voor je buur, je gemeenschap. 
En dát is waarom we herdenken.

Herdenken is daarom niet alleen stilstaan.
Het is ook vooruitkijken.

Want het verhaal van Randwijk eindigt niet in 1945.
Het gaat door in wie wij zijn geworden.
In hoe wij omgaan met elkaar.
In hoe wij reageren op dreiging – niet meer van tanks en kogels, maar van angst, verdeeldheid, verlies van vertrouwen.

De wederopbouw van Randwijk begon met mensen.
Met puinruimers, met gezinnen die terugkwamen en zeiden: 
“We beginnen opnieuw.”

Zij geloofden in Randwijk.
En in elkaar.

Vandaag hebben wij een andere opdracht.
Geen stenen te stapelen, geen muren te metselen.
Maar wel om te bouwen aan een samenleving waarin we onszelf en elkaar beschermen.
Tegen cynisme.
Tegen uitsluiting.
Tegen het vergeten.

Want ook nu leven we in een tijd vol onzekerheid.
De oorlog lijkt ver weg, maar de dreiging voelt soms dichtbij.
Overal om ons heen, in nieuwe vormen.

Door landen als Rusland, die proberen invloed uit te oefenen met desinformatie en cyberaanvallen.
In spanningen tussen mensen.
In de polarisatie van woorden.

Vrijheid is nooit vanzelfsprekend.
En dus vraagt die om onderhoud.
Om waakzaamheid.
En bovenal: om verbondenheid.

Daarom zeg ik: herdenken is iets van iedere dag.
Het zit in hoe we elkaar aankijken.
Hoe we spreken.
Hoe we handelen als iemand buiten de boot dreigt te vallen.
Het zit in kleine gebaren, en in grote keuzes.

Dames en heren,

Vandaag denken we aan hen die vielen.
Aan hen die vochten.
Aan hen die onderdoken in schuilkelders, zoals Jan Hendriks en zijn dorpsgenoten.

Aan hen die vluchtten met oude kinderwagens, paarden, fietsen.
Aan hen die nooit meer thuiskwamen.

Maar ook - aan hen die bleven, en weer opstonden. 
Die Randwijk herbouwden, steen voor steen. 
Hart voor hart.

Zoals Jan Hendriks zelf schrijft:

“Ook hier is de strijd gestreden,
En had ons dorpje veel geleden,
Wie had zoiets ooit kunnen denken,
Dat mensen elkander zo konden krenken,
We moesten met z’n allen op de vlucht,
Maar kwamen weerom en opgelucht.
En nu na al die jaren weer van vrede en herstel,
Mág men onze bevrijders nimmer vergeten; bedenk dat wel!”

Laten we dat nooit vergeten.

En laten we in de geest van Randwijk, in de geest van samenredzaamheid, blijven bouwen aan een samenleving waarin vrijheid niet alleen een woord is, maar een werkelijkheid. 
Voor iedereen. Iedere dag.

Dank u wel.

Slijk-Ewijk

4 mei 2025 - Witte Kerkje
Toespraak door wethouder Karel Grimm

Dames en heren, jongens en meisjes,

Vandaag herdenken we.
Niet alleen de helden.
Niet alleen de slachtoffers.
We herdenken ook de gewone mensen die in ongewone tijden ongekende moed toonden.

In de straten van Oosterhout.
Langs de Waaldijk van Slijk-Ewijk.
In de boomgaarden, de zolders, en de kelders.

Zoals die éne kelder. 
Onder het huis aan de Dorpsstraat, bij de kwekerij - bekend als "de Hondsvoet".

Daar zat de familie Spaan, met elf kinderen. 
Samen met buren, vluchtelingen, een paar bekenden. 
In totaal meer dan twintig mensen. 
Boven hen kraakten de ramen, sloegen granaatscherven door het glas, vlogen kogels door de lucht. Soms zo dichtbij, dat het stof van de explosies de kelder in dwarrelde​

Op een dag probeerde een Russische soldaat zich zelfs een weg naar binnen te banen, hij trok aan de kelderramen en riep: “Rusja! Rusja!” 
Maar hij kon er niet in, en verdween weer. 
Niemand weet waarheen​

Buiten, in het dorp, was het chaos. 
Duitse tanks trokken door de straten. 
Engelse vliegtuigen beschoten artilleriestellingen. 
Er werd gevochten om iedere meter. 
De toren werd geraakt. 
Huizen brandden. 
Wat begon als hoop, werd een nachtmerrie van verwoesting.
Op een dag, zo schreef een ooggetuige, kleurde de Waal wit van de dode vissen.
In de polder lagen verbrijzelde zweefvliegtuigen, kapotte tanks, en te midden daarvan: mensen, levend of gestorven in hun hoop op vrijheid.

De lucht boven Oosterhout en Slijk-Ewijk kleurde rood.

En in die kelder van ‘De Hondsvoet’, daar zaten zij. 
Dagenlang. 
Met kinderen op schoot. 
Met een gebed op de lippen. 
En een vader, die met kalme stem de paniek dempte. 
Die zei: “Het komt goed.”

En het kwam goed. 
Op 22 september rolden de Engelse tanks binnen. 
Soldaten deelden chocolade en sigaretten uit, alsof het vrede was in zakformaat. 
En de mensen in de kelder - zij kwamen naar buiten. 
Verbaasd. Verlicht. Vrij.

​Dames en heren,

Herdenken is niet alleen stilstaan.
Het is ook vooruitkijken.
Want het verhaal van Oosterhout en Slijk-Ewijk eindigt niet in 1945.

De wederopbouw begon met mensen.
Met puinruimers, met gezinnen die terugkeerden naar kapotte huizen en zeiden: 
"We beginnen opnieuw."

Zij geloofden in Oosterhout.
Zij geloofden in Slijk-Ewijk.
En vooral: ze geloofden in elkaar.

Vandaag hebben wij een andere opdracht.
Geen stenen te stapelen, geen muren te metselen.
Maar wel om te bouwen aan een samenleving waarin we onszelf en elkaar beschermen.
Tegen cynisme.
Tegen uitsluiting.
Tegen het vergeten.

Want ook nu leven we in een tijd vol onzekerheid.
De oorlog lijkt ver weg, maar de dreiging voelt soms dichtbij.

Door cyberaanvallen vanuit Rusland.
In spanningen tussen mensen.
In de polarisatie van woorden.

Vrijheid is nooit vanzelfsprekend.
En dus vraagt die om onderhoud.
Om waakzaamheid.
En bovenal: om verbondenheid.

Met de toegenomen dreiging in de wereld is dat besef ook vandaag nog actueel.
Maar niet alleen om jezelf te kunnen redden — juist ook om het samen te doen.

We kunnen het hebben over zelfredzaamheid.
Bijvoorbeeld door het inslaan van een noodpakket waarmee je 72 uur kunt overleven.
Maar laten we het ook hebben over samenredzaamheid.

Over hoe je je buren kunt helpen als het nodig is.
Over hoe we elkaar in de gaten houden, juist als het spannend wordt.

Want niemand bouwt een dorp alleen op.
Niemand stopt een brand alleen.
Niemand overleeft een oorlog zonder een ander.

Daarom zeg ik: herdenken is iets van iedere dag.
Het zit in hoe we elkaar aankijken.
Hoe we spreken.
Hoe we handelen als iemand buiten de boot dreigt te vallen.
Het zit in kleine gebaren, en in grote keuzes.

Vandaag leggen we een krans.
We zijn twee minuten stil.

Maar morgen gaan we verder.
In de geest van diegenen die vielen.
In de geest van zij die bleven.
In de geest van samenredzaamheid.

Oosterhout en Slijk-Ewijk verloren haar huizen.
Omdat de inwoners van Oosterhout en Slijk-Ewijk erin geloofden.
Omdat ze zeiden: 
“Wij beginnen opnieuw.”

Laten wij vandaag zeggen: dat doen wij ook.
Wij kiezen voor elkaar.
Wij kiezen voor vrijheid.

En we doen dat in het besef dat vrijheid een prijs heeft gehad.
In dankbaarheid voor wie daarvoor zijn gevallen.

Vandaag herdenken wij hen.

Dank u wel.

Zetten

4 mei 2025 - Gereformeerde Kerk ‘De Rank’
Toespraak door wethouder Rik van den Dam 

Dames en heren, jongens en meisjes,

Vandaag herdenken wij.
Niet alleen de grote namen. 
Niet alleen de soldaten of verzetshelden.
Maar ook de vrouwen, de kinderen, de ouderen.
De gewone mensen, die ongewoon veel moesten doorstaan.
Die in stilte leden, en in stilte zorgden.

We herdenken hier in Zetten - een dorp dat na september 1944 veranderde in een frontlinie.
Waar de lucht niet meer blauw was, maar vol hing van dreiging.
Waar stilte zeldzaam werd, omdat het bulderen van artillerie en het suizen van granaten alledaags waren geworden.

We staan stil bij het Witte Huis.
Niet zomaar een huis.
Maar een toevluchtsoord. 
Een doorgangshuis.
En in die weken na Operatie Market Garden: een plek van hoop en wanhoop tegelijk.

De directrice van het Witte Huis, mevrouw Gispen, hield een dagboek bij.
Daarin schreef ze over de komst van gewonde Engelse en Amerikaanse soldaten,
over zieke kinderen, wanhopige moeders, en over kaarslicht dat flakkerde in donkere kelders.

Ze schreef:
“Wat een opeenhoping van spanning, gevaar, ziekte en dood rondom en onder dit dak. Maar hoe groot de onzekerheid ook was - er werd voor elkaar gezorgd.”

Wat een krachtige zin.
Want dat is wat mensen deden in Zetten, in het Witte Huis, in de kelders van huizen, in de gangen van kerken: voor elkaar zorgen.

Terwijl de kogels floten en de granaten insloegen, werden er maaltijden gekookt voor onderduikers.
Werd er thee gezet voor uitgeputte soldaten.
Werden kinderen toegedekt onder dekens die al lang te dun waren.
En werd de dood zo vaak aangekeken, dat het leven alleen maar waardevoller werd.

Op 20 oktober beschreef mevrouw Gispen hoe het huis volstroomde met vluchtelingen en gewonden.
"De gang was niet meer begaanbaar door de brancards," schreef ze.
En toch…niemand werd weggestuurd. 
Niemand stond er alleen voor.

Het is haast niet voor te stellen, vandaag.
Een dorp als slagveld.
Een kind dat naar de kelder rent zodra het geluid van vliegtuigen nadert.
Een moeder die de ramen niet dichtdoet tegen de kou, maar tegen het vuur van beschietingen.

En toch is het waar.
En toch gebeurde het hier.

Dames en heren,

Herdenken is niet alleen terugkijken.
Het is ook vooruit durven kijken.
Want het verhaal van Zetten eindigt niet in november 1944, of mei 1945.
Het ging verder.

De wederopbouw van Zetten begon met mensen. 
Met puinruimers, met dominees die preekten in schuren, met gezinnen die terugkwamen en zeiden: “We beginnen opnieuw.”

Zij geloofden in Zetten. 
En in elkaar.

Vandaag hebben wij een andere opdracht. 
Geen stenen te stapelen, geen muren te metselen. 
Maar wel om te bouwen aan een samenleving waarin we onszelf en elkaar beschermen. 
Tegen cynisme. 
Tegen uitsluiting. 
Tegen het vergeten.

Want ook nu leven we in een tijd vol onzekerheid. 
De oorlog lijkt ver weg, maar de dreiging voelt soms dichtbij. 
Door cyberaanvallen vanuit Rusland, in spanningen tussen mensen, in de polarisatie van woorden. 

Vrijheid is nooit vanzelfsprekend. 
En dus vraagt die om onderhoud. 
Om waakzaamheid. 
En bovenal: om verbondenheid.

Met de toegenomen dreiging in de wereld is dat besef ook vandaag nog actueel.
Maar niet alleen om jezelf te kunnen redden - juist ook om het samen te doen.
We kunnen het hebben over zelfredzaamheid. 

Bijvoorbeeld door het inslaan van een noodpakket waarmee je 72 uur kunt overleven.
Maar laten we het ook hebben over ‘samenredzaamheid’.

Over hoe je je buren kunt helpen als het nodig is.
Over hoe we elkaar in de gaten houden, juist als het spannend wordt.

Want niemand bouwt een dorp alleen op.
Niemand stopt een brand alleen.
Niemand overleeft een oorlog zonder een ander.

Daarom zeg ik: herdenken is iets van iedere dag.
Het zit in hoe we elkaar aankijken. 
Hoe we spreken. 
Hoe we handelen als iemand buiten de boot dreigt te vallen. 
Het zit in kleine gebaren, en in grote keuzes.

Vandaag leggen we een krans.
We zijn twee minuten stil.
Maar morgen gaan we verder.

In de geest van diegenen die vielen.
In de geest van zij die bleven.
In de geest van samenredzaamheid.

Zetten lag na de oorlog in puin.
En toch...het kwam terug. 

Omdat de inwoners van Zetten erin geloofden.
Omdat ze zeiden: 
“Wij beginnen opnieuw.”

Laten wij vandaag zeggen: dat doen wij ook.

Wij kiezen voor elkaar.
Wij kiezen voor vrijheid.

En we doen dat in het besef dat vrijheid een prijs heeft gehad.
In dankbaarheid voor wie daarvoor zijn gevallen.

Vandaag herdenken wij hen.

Dank u wel.